Als begeleider in de verstandelijk gehandicaptenzorg maak je kennis met de familieleden van je cliënt. Thuis hebben zij misschien al jaren voor hun kind, broer of zus, tante of oom gezorgd. Vooral in het geval van een kind dat voor het eerst het huis verlaat, is de nieuwe situatie voor ouders vaak moeilijk. Ze hebben van jongs af aan het kind verzorgd en opgevoed en kennen het kind als geen ander. Zodra hun zoon of dochter bij je komt wonen, zorg je samen met de ouders voor je cliënt. Ook als je cliënt in de wijk woont en je als ambulant begeleider werkt, is het netwerk belangrijk.
Samenwerken
In de zorg is de familie vaak grotendeels uit het zicht, zeker als de cliënt in een woonvoorziening woont. Bovendien richt je je begeleiding voornamelijk op de cliënten. Daarbij is niet altijd ruimte voor aandacht voor hun familieleden. Met hen samenwerken kan ook lastig zijn. Denk bijvoorbeeld aan verschillende wensen over de zorg en begeleiding of uiteenlopende verwachtingen, wat spanningen kan opleveren.
Als familieleden betrokken zijn zal de zorg verbeteren. Als cliënten merken dat je goed kunt samenwerken met hun familie geeft dat hen voldoening en rust. Vooral in een zorgrelatie is de loyaliteit tussen naasten immers groot. Een goede samenwerking is een stevige basis voor goede en gedeelde zorg.